top of page
Search

Gediplomeerde doen-alsof'er

  • Writer: Marieke Duinkerken
    Marieke Duinkerken
  • May 9
  • 2 min read

Soms zit ik op school of sta ik op een project en dan denk ik ineens: Wat dóe ik hier eigenlijk? Niet omdat ik het werk niet interessant vind — ik vind het geweldig — maar omdat er ergens in mijn hoofd nog steeds een stemmetje zit dat zegt: “Jij past hier eigenlijk niet” Dat stemmetje is wat we kennen als impostor syndrome.


Wat is impostor syndrome eigenlijk? Het is dat hardnekkige gevoel dat je niet écht weet wat je doet. Dat het allemaal niet zo makkelijk is als je denkt, dat er vast dingen zijn die je mist, dat je maar doet alsof. Dat je er ‘toevallig’ bent ingerold. Alsof je op een dag door de mand valt en iedereen ineens denkt: “Oh… zij hoort hier niet.” Klinkt belachelijk? Ja. Voelt het soms toch zo? Ook ja.


Mijn weg was niet standaard. Ik kom uit de paardensport. Jarenlang werkte ik als groom, ruiter en hoefsmid. Alles draaide om paarden, discipline en fysiek werk. Geen stopcontact te bekennen. Maar life got in the way en ik moest op zoek naar een nieuwe carrière. De techniek trok me nog steeds en ik besloot het roer om te gooien: Ik word uitvoerder bij Enexis. Naast de opleiding bij Enexis doe ik ook de opleiding Infra Technicus Elektrotechniek.


Maar makkelijk was het niet. Niet zozeer vanwege de theorie of het werk zelf, maar door mijn hoofd. Want hoe vaak ik ook met mijn leermeester meeliep, een project samen met hem uitwerkte of een goed antwoord gaf in de les — ik bleef twijfelen. Was ik wel technisch genoeg? Slim genoeg? Serieus genoeg?


Waarom het bij vrouwen in de techniek vaker voorkomt? Als vrouw in de techniek voel je je soms alleen. In de klas, op de bouwplaats, in de vergaderruimte. Er zijn minder rolmodellen en vaak voel je je een uitzondering. Dan ga je dus twijfelen aan jezelf, ook al is daar geen enkele reden voor. Alsof je jezelf steeds moet bewijzen — niet alleen tegenover anderen, maar vooral tegenover jezelf.


Wat mij helpt: steeds opnieuw teruggaan naar de feiten. Naar wat ik wel kan. Wat ik heb geleerd, opgelost en opgebouwd. En ook: mezelf toestaan dat ik niet alles hoef te weten. Dat ik mag leren. Net als iedereen. Soms helpt het zelfs om even terug te denken aan de paardenwereld: daar stond ik ook ooit voor het eerst met een hoef tussen m’n knieën en geen idee. Dat is ook goed gekomen. Nu mijn opleiding steeds meer richting afronding gaat moet ik mij dit ook steeds voorhouden, je bent hier nu, helemaal zelf gekomen. Stiekem kun je het toch!


Je hoeft niet perfect te zijn om op je plek te zijn. Je mag twijfelen én doorgaan. En als dat stemmetje weer opduikt dat zegt: “Wie denk jij wel niet dat je bent?” dan zeg je rustig terug: “Ik ben iemand die leert, werkt en groeit. En ja, ik hoor hier.”


 
 
 

Comments


bottom of page